Matteo Tondini
Hoofdredacteur
EDITORIAAL
Beste lezers,
Het is mij een genoegen om het tweede nummer van de 50ste jaargang
van het Tijdschrift voor Militair Recht en Oorlogsrecht te introduceren.
Zoals al vermeld in mijn editoriaal voor het eerste nummer, is 2011 een
bijzonder veeleisend jaar geweest wat het redactionele proces betreft.
In de tweede helft van het jaar heeft de International Society for Military
Law and the Law of War actief de lancering en de selectieprocedure
gesteund van de Ciardi-prijs 2012 – een driejaarlijkse prijs aangeboden
door de Ciardi-stichting in Rome ter herinnering aan Professor Giuseppe
Ciardi, erevoorzitter van de International Society for Military Law
and the Law of War. De prijs wordt doorgaans uitgereikt tijdens het
internationaal congres van de Society, dat om de drie jaar plaatsvindt.
In 2012 werd de Ciardi-prijs toegekend tijdens het 19e congres van de
Society, in Québec City (Canada) op 4 mei. Ik had het genoegen één
van de vijf juryleden te zijn die de opdracht hadden om de ingezonden
werken te beoordelen en een winnaar aan te wijzen. De prijs werd
toegekend aan Steven Dewulf – docent aan de Universiteit van
Antwerpen (België) – voor zijn monumentale boek over de misdaad
foltering in internationaal recht. Verder heeft het opmerkelijke boek
van Frederik Naert over internationaalrechtelijke aspecten van het
veiligheids- en defensiebeleid van de EU een bijzondere vermelding
gekregen voor zijn omvattende aard en zorgvuldige analyse.
Zoals vermeld in mijn eerste editoriaal, wordt het bereik van het Tijdschrift
binnen de academische wereld uitgebreid, terwijl de hechte band met de
practici wordt behouden. Één van onze objectieven is namelijk om een
groep van getalenteerde wetenschappers met verschillende achtergronden
te verzamelen rond het Tijdschrift, die bereid zijn om bijdragen te leveren
door middel van artikelen en commentaren of geïnteresseerd zijn om
bijdragen te peer reviewen. Deze “gemeenschap van experts” kan ook
jongere generaties van wetenschappers en practici aanmoedigen om bij te
dragen tot het Tijdschrift en de aantrekkingskracht van het Tijdschrift voor
andere potentiële auteurs verhogen, terwijl zij tevens een waardevolle
bron van ideeën, informatie, nieuws en vruchtbaar debat is – wat allemaal
essentiële elementen zijn voor een succesvol wetenschappelijk tijdschrift.
Een duidelijk voorbeeld van dit proces is de openingsrubriek van dit
nummer, die gewijd is aan een analyse van de recente Al-Skeini- en Al-
Jedda-uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
De namen van de auteurs (Frederik Naert, Francesco Messineo, Kjetil
Mujezinovic Larsen, Anne-Marie Baldovin en Heike Krieger), de variatie
van de besproken onderwerpen (die overlapping vermijden en elkaar
aanvullen) en de academische inhoud van de verzamelde bijdragen in
deze Agora spreken voor zich. Ten aanzien van het voornoemde doel,
lijkt de organisatie van deze speciale rubriek paradigmatisch.
In termen van internationalisering is de rubiek ‘Rechtspraak en recente
ontwikkelingen’ voorbeeldig. Deze rubriek bevat bijdragen over zeer
uiteenlopende onderwerpen en is gericht op verschillende perspectieven.
Otto Spijkers geeft commentaar bij de recente uitspraak in de
Srebenica-zaak voor het gerechtshof van ’s-Gravenhage, terwijl Alfons
Vanheusden, W. Hays Parks en William H. Boothby bedenkingen uiten
over het mogelijk gebruik van uitzettende munitie in militaire operaties
na de herzieningsconferentie 2010 van het Internationaal Strafhof.
Deze rubriek sluit af met een verslag van de juridische conferentie van
de NAVO van 2011, gehouden van 24 tot 27 oktober in Portugal. Zij
wordt gevolgd door een rubriek over de international conferentie over
Internationaal Humanitair Recht en Vredesoperaties in Peking van 9 tot
13 november 2011. De rubrike bevat een verslag van deze conferentie
bevat alsook de keynote speech door luitenant-generaal Liu Jixian’s
over de praktijk van de Chinese strijdkrachten inzake internationaal
humanitair recht. Luitenant-generaal Jixian is vice-voorzitter van de
Chinese Academie van Militaire Wetenschappen, vice-voorzitter van
de Chinese Vereniging voor Recht (China Law Society) en voorzitter
van de Chinese Vereniging voor Militair Recht. Gezien de prominente
rol van luitenant-generaal Jixian binnen de Chinese militaire juridische
gemeenschap en de bijzonder relevante inhoud van zijn lezing, zijn
we vereerd de kans te hebben om zijn bijdrage te publiceren in ons
Tijdschrift, ook met de hoop toekomstige bijdragen uit China en van
Chinese wetenschappers aan te trekken. Het feit dat het Tijdschrift voor
het eerst en uitzonderlijk een artikel in het Chinees publiceert, samen
met de Engelse vertaling, brengt het aantal in deze editie gebruikte talen
op drie (Engels, Frans en Chinees).
Wij publiceren ook een artikel van Radidja Nemar over de kwestie van
commandoverantwoordelijkheid in gevallen van foltering gepleegd
door ondergeschikten ten aanzien van de Amerikaanse en Britse
jurisdictie over nationale troepen in het buitenland. Dit artikel vult op
vele wijzen het artikel van Magne Frostad in het eerste nummer aan. De
boekbesprekingen door drie briljante jonge wetenschappers, namelijk
Maia Titberidze, Stefano Saluzzo en Ilia Siatitsa, sluiten het tweede
nummer af met enkele inzichtelijke analyses van de relatie tussen ius
ad bellum en ius in bello, het gebruik van foltering tijdens de Bush
administratie en de toepasselijkheid van internationaal humanitair recht in
moderne oorlogsvoering. Ik vertrouw erop dat onze lezers zullen genieten
van dit tweede en laatste nummer van de jaargang 2011 van het Tijdschrift.
|